FD.nl – Frank Gersdorf – torsdag 23 februari 2012
De crisis in de perifere eurolanden doet de Zweden denken aan hun eigen zwarte periode, twintig jaar geleden. Zij gooiden het roer eensgezind om. Zweden blaakt nu van gezondheid.
Een staatsschuld kan te hoog zijn, maar ook te laag. Dan benut de overheid niet alle kansen die er zijn om te investeren in bijvoorbeeld onderwijs of infrastructuur.
Zweden is zo’n land met een lage schuld. Stockholm heeft een traditie opgebouwd van begrotingsoverschotten en dankt daaraan nu een schuld van 30% van het bruto binnenlands product.
Te lage schuld
Een econoom die meent dat dit niveau best eens te laag kan zijn, is Robert Bergqvist, hoofdeconoom van Skandinaviska Enskilda Banken (SEB). ‘Als dit zo doorgaat, hebben we in 2015 nog maar 20% schuld. Dat betekent dat er alle ruimte is voor investeringen voor de toekomst.’ Veel weerklank krijgt zijn oproep in Zweden nog niet. ‘Onze minister van financiën, Anders Borg, is niet erg gelukkig met dit soort suggesties. Borg verwijst meteen naar de discussies in Europa over te hoge schulden.’
Zweden heeft zijn openbare financiën op orde. Maar dat was twintig jaar geleden nog niet zo. Het Scandinavische land maakte tussen 1991 en 1994 een zware recessie door, waarbij het bbp met 4% kromp en het tekort op de begroting opzwol tot 12% in 1994.
Lessen trekken uit Zweedse aanpak
De crisis had vele oorzaken, maar twee belangrijke waren het opheffen van de kredietbeperkingen eind 1985 en de lage rente. De onevenwichtigheden in de economie stapelden zich snel op. Nadat de bom barstte, duikelden de vastgoedprijzen met 25%, raakte de kroon 30% van zijn waarde kwijt en zag de regering zich gedwongen om de banken met miljardeninjecties en het wegstoppen van slechte leningen in een ‘bad bank’ overeind te houden.
De gelijkenissen met de noodsituatie in Griekenland, Ierland en Portugal en andere eurolanden dringen zich op. Economen hopen dat de eurolanden lessen kunnen trekken uit de Zweedse aanpak van de crisis, maar zij zijn zich ervan bewust dat er grote verschillen zijn: Zweden beschikt over een eigen munt en heeft een cultuur van vergaande politieke en maatschappelijke consensus die het bestrijden van een crisis aanzienlijk gemakkelijker maakt.
Gesaneerde economie
De conservatieve politicus Bo Lundgren kan zich de zomer van 1992 nog goed herinneren. Hij werkte als minister van financiën aan een herstelplan. Dat was enkele maanden voordat de Riksbank, de centrale bank, de koppeling van de kroon aan de Europese rekeneenheid ecu opgaf en de economische crisis zich verdiepte. ‘Over sommige uitgangspunten waren wij het met de oppositie al eens, bijvoorbeeld dat we de kroon niet weer zouden laten zweven. Wij verlaagden onder andere de lonen en het aantal vakantiedagen en verhoogden de belastingen, maatregelen van in totaal 3% van het bbp’, zegt hij in het kantoor van het agentschap voor overheidsschuld in Stockholm, dat hij sinds 2004 leidt.
De centrumrechtse regering van Carl Bildt die in die jaren aan de macht was, moest nog vele malen ingrijpen, maar liet in het najaar van 2004 een gesaneerde economie achter. Politici en economen roemen terugblikkend de pensioenhervorming uit die tijd en de strakke begrotingsregels die werden afgesproken.
Systeem op stabiliteit gericht
Vooral over de begrotingsdiscipline zijn ze enthousiast. Het parlement, de Riksdag, stelt drie jaar vooruit de uitgavenplafonds vast. Het parlement kan de begroting van de regering niet afkeuren, tenzij alle oppositiepartijen zich achter één alternatief plan scharen, wat ondenkbaar is.
‘Dit systeem is op stabiliteit gericht’, zegt Jan Häggström, hoofdeconoom van Handelsbanken. ‘Vroeger zag je dat als het economisch goed gaat, de overheid meer uitgeeft. Maar de parlementariërs moeten nu drie jaar vooruitdenken. Omdat zij niet weten hoe de conjunctuur zich ontwikkelt, stellen zij zich conservatief op. Dit werkt echt goed. De economie heeft het de afgelopen vijftien jaar steeds wat beter gedaan dan we hadden gedacht, waardoor we vrijwel altijd een klein begrotingsoverschot hadden.’
Ruimte voor belastingverlagingen
De financiële overschotten boden ruimte voor belastingverlagingen die de opeenvolgende sociaaldemocratische regeringen (1994-2006) van Ingvar Carlsson en Göran Persson en de huidige conservatieve coalitie van Fredrik Reinfeldt graag doorvoerden. Ook hierdoor is het land anders geworden. Häggström: ‘In de jaren tachtig had Zweden een belastingdruk die zeker tien procentpunt boven het Europese gemiddelde lag. Nu zitten wij onder het gemiddelde.’
Soms werd wel een gevoelige snaar geraakt. Als oppositieleider bij de stembusgang in 2002 suggereerde Lundgren de belastingen met nog eens SEK130 mrd (ruim €13 mrd) terug te brengen. Hij verloor de politieke krachtmeting. SEB-econoom Bergqvist: ‘De belastingen mogen best omlaag om arbeid goedkoper te maken, maar de Zweden komen in opstand als hun geliefde sociale vangnet er de dupe van wordt, wat toen de gedachte was.’
Zweden neigen naar het midden
Zweden kwam zijn crisis te boven door een sanering van de staatsfinanciën. De veel lagere koers van de kroon en de opverende economie buiten Zweden hielpen ook.
Maar het herstel had veel langer geduurd als Zweden niet Zweden was. De Zweden neigen naar het midden: thuis en in het bedrijfsleven, maar ook in de politiek. Zweden praten net zo lang totdat er consensus is. ‘Het Zweedse politieke systeem slaagde erin te leveren’, zegt econoom Häggström. ‘Of dit bij de Italianen of Spanjaarden ook zal lukken, weet ik niet. Een crisis schept voorwaarden die er anders niet zouden zijn, maar of het parlement met zo’n situatie kan omgaan, is een ander punt.’